VIZIER OP HET OOSTEN
De aanloop naar het militaire ingrijpen

Nadat de Duitsers zich hebben overgegeven, woedt de Tweede Wereldoorlog in Azië nog voort. De Japanners zijn nog niet verslagen. Op 16 juni 1945 houdt minister Logeman van Overzeese Gebiedsdelen een radiotoespraak en meldt dat ‘de oorlog voor Nederland nog niet is afgelopen’. Nederlands-Indië is namelijk nog door Japan bezet. Nog voordat Japan en Duitsland capituleren werft Nederland oorlogsvrijwilligers. Deze worden in Engeland opgeleid en zullen deel uit gaan maken van de zogenaamde expeditionaire macht.
‘Nu wij zelf bevrijd zijn en weer vrij kunnen ademen, spreken en handelen kunnen, gaan onze gedachtes uit naar onze millioenen rijksgenoten in onze overzeese gebieden, die misschien nog erger geknecht worden dan wij eertijds’
Minister van Oorlog Johannes Meynen, radiotoespraak augustus 1945
Dat het niet bij ‘gedachtes’ blijft, blijkt uit de concrete militaire doelen die Meynen in zijn toespraak uiteenzet. Allereerst dient er een expeditionaire troepenmacht te worden opgebouwd die ‘de weerstand der Japanners mede helpen te breken.’ Vervolgens zal deze troepenmacht nadat de Japanse weerstand is gebroken worden ingezet ‘voor het herstel van orde en rust.’
Vanuit de oppositie in de Tweede Kamer klinkt er kritiek op de gevoerde koers. De communisten zijn fel gekant tegen het voeren van een koloniale politiek en dus ook tegen de uitzending van troepen naar Nederlands-Indië. Maar het eerste kabinet na de Duitse bezetting is eensgezind. De kolonie ‘dient gezuiverd te worden van de Japans-fascistische invloeden’, zegt men. En wel zo snel mogelijk.
In de maanden augustus en september van 1945 volgen de gebeurtenissen elkaar in rap tempo op. Aanvankelijk is het de bedoeling om de geallieerden bij te staan in hun strijd tegen de Japanners in Zuidoost-Azië. Als de atoombommen vallen op Hiroshima en Nagasaki, de Japanners zich overgeven en Soekarno de Republiek Indonesia uitroept is de missie van de expeditionaire Nederlandse troepenmacht vooralsnog onduidelijk.
De eerste marineschepen die vanuit Nederland vertrekken zijn de lichte kruisers, welke bestemd zijn voor maritieme oorlogsvoering en niet voor het transport van grondtroepen. In oktober 1945 volgen acht mijnenvegers. De in de Verenigde Staten opgeleide Mariniersbrigade zal voor januari 1946 vertrekken, meldt de minister van Marine en oud verzetsman de Booy.
De Britten denken dat de komst van Nederlandse troepen als olie op het vuur zal werken
De Britten weigeren aanvankelijk Nederlandse troepen in Nederlands-Indië aan land te laten gaan. De situatie is na de onafhankelijkheidsverklaring explosief en onvoorspelbaar en de Britten denken dat de komst van Nederlandse troepen als olie op het vuur zal werken. Ze willen de Nederlandse troepenopbouw voorlopig vertragen om nog verdere escalatie van geweld te voorkomen. Duizenden Nederlandse soldaten moeten nu maanden wachten op het door de Britten gecontroleerde schiereiland Malakka. Ondertussen worden zij door de Britten getraind in 'jungle combat' technieken. Een welkome aanvulling op de basistraining die zij eerder kregen in het Verenigd Koninkrijk.
Duizenden Nederlandse soldaten brengen nu maanden door op het door de Britten gecontroleerde schiereiland Malakka in afwachting van het verlossende woord eindelijk koers naar Java te kunnen zetten. Ondertussen worden zij door de Britten getraind in 'jungle combat' technieken. Een welkome aanvulling op de basistraining die zij eerder kregen in het Verenigd Koninkrijk.
Wanneer de Britten de Nederlandse troepen toelaten in de Indonesische archipel en de eerste oorlogsvrijwilligers (OVW) voet aan wal zetten op Java, treffen zij een land in chaos aan. De Bersiap woedt nog in alle hevigheid. De OVW’ers lossen de Britse troepen af die gelegerd zijn in de havensteden Jakarta, Semarang en Surabaya. De Nederlandse militairen moeten nu veiligheid en recht brengen, luidt de missie.
Cover beeld: Nederlands Insituut voor Militaire Historie, Collectie Stoottroepen