Onze desa lag aan de rivier, omringd door suikerrietvelden. Daar werkten mijn dorpsgenoten, op de plantage van de familie Zuyderwijck. Elke dag weer voor een paar centen. Wat een geluk dat mijn moeder in de jaren dertig als baboe werkte voor de plantersfamilie. Natuurlijk moest ik helpen maar dat was lang niet zo zwaar als het werk van mijn buurkinderen op het land. Ik kon eindeloos zwerven op die plantage. De rivier was mijn lievelingsplek. Lekker vuurtjes stoken en visjes roosteren met mijn vriendje Coen.
Zijn vader Hendrick Zuyderwijck werkte als ambtenaar voor het Nederlands-Indische gouvernement en was getrouwd met hun Indische moeder Juliana. Zij gaf Coen en zijn zusje Henriëtta thuis les omdat de school te ver weg was. Omdat we bevriend waren, liet ze me aanschuiven bij de lessen Nederlands. Mevrouw was streng voor me en liet geen kans onbenut om me op mijn plek te wijzen. Maar ik wist, dit is mijn kans. En dus hield ik mijn mond. Later groeiden we uit elkaar, onze levens verschilden teveel. Ze keken weg als ze me zagen lopen.
Mijn vader was toen, zoals zoveel anderen, al werk gaan zoeken op de boten die vanuit Semarang vertrokken. Net als mijn oom die naar Sumatra ging. Als kind droomde ik er van om hen achterna te reizen.
- Uit het manuscript van Gita
De Film
Gita
& burgerbevolkingGita
& burgerbevolking
In de film De Oost is Gita een jonge Javaanse vrouw voor wie Johan gevoelens krijgt. Haar moeder werkt vóór de oorlog voor een Nederlandse plantersfamilie en Gita groeit deels bij hen op. Later blikt ze in een nooit gepubliceerd manuscript terug op de jaren vlak vóór en na de onafhankelijkheid en op de keuzes die zij in deze roerige periode maakt om te kunnen overleven. Ontdek de achtergrond van haar verhaal.
Vooroorlogse Jaren
Tweede Wereldoorlog
Ik was net 15 toen de Japanners in 1942 binnenvielen. We konden het bijna niet geloven maar ze versloegen de Belanda’s. Met de staart tussen de benen dropen ze af. De eerste grote verandering in onze desa diende zich al gauw aan. De Japanners arresteerden de hele familie Zuyderwijck. Ik heb ze nooit meer gezien.
Uit die eerste periode herinner ik me vooral hoe trots ik was. Er waaide een andere wind, de rollen waren nu omgedraaid. Wij, de Aziaten waren aan zet, weg met die Belanda’s. De plantage werd nu geleid door een Indonesische man uit een dorp verderop onder toeziend oog van de Japanners. Mijn buurkinderen gingen naar school en onze jongens kregen militaire training. Ik zag ze langs marcheren. Ikzelf sprak geen Nederlands meer en leerde zelfs wat Japanse woorden.
Maar niet lang daarna begrepen we dat er niets was veranderd. We waren terug bij af. De Japanse wreedheid was vreselijk. Mijn moeder hield me binnen, doodsbang als ze was dat er iets met me zou gebeuren. Steeds meer mannen in ons dorp werden meegenomen om voor de Japanners te werken. En de honger was onbeschrijfelijk. Toen we echt niets meer te eten hadden, pakten we onze spullen en zijn mijn moeder, mijn zusje en ik naar Semarang vertrokken. Gelukkig vond ik werk bij de Chinese winkelier Tan. Nu konden we in ieder geval een huisje huren aan de rand van de stad en had ik wat van mijn vrijheid terug.
- Uit het manuscript van Gita
Uit die eerste periode herinner ik me vooral hoe trots ik was. Er waaide een andere wind, de rollen waren nu omgedraaid. Wij, de Aziaten waren aan zet, weg met die Belanda’s. De plantage werd nu geleid door een Indonesische man uit een dorp verderop onder toeziend oog van de Japanners. Mijn buurkinderen gingen naar school en onze jongens kregen militaire training. Ik zag ze langs marcheren. Ikzelf sprak geen Nederlands meer en leerde zelfs wat Japanse woorden.
Maar niet lang daarna begrepen we dat er niets was veranderd. We waren terug bij af. De Japanse wreedheid was vreselijk. Mijn moeder hield me binnen, doodsbang als ze was dat er iets met me zou gebeuren. Steeds meer mannen in ons dorp werden meegenomen om voor de Japanners te werken. En de honger was onbeschrijfelijk. Toen we echt niets meer te eten hadden, pakten we onze spullen en zijn mijn moeder, mijn zusje en ik naar Semarang vertrokken. Gelukkig vond ik werk bij de Chinese winkelier Tan. Nu konden we in ieder geval een huisje huren aan de rand van de stad en had ik wat van mijn vrijheid terug.
- Uit het manuscript van Gita
Indonesische Onafhankelijkheids-oorlog
Als ik terugdenk aan deze jaren gaat mijn hart weer bonzen. Japan was verslagen, eindelijk waren we vrij. Merdeka! Onze honger vergaten we bij de gedachte aan een vrij Indonesië. Overal wapperde onze rood-witte vlag.
Maar mijn problemen begonnen toen de winkel van meneer Tan eind 1945 in vlammen opging, niet lang na de Proklamasi. Met zijn vijven namen ze hem te grazen. Winkel weg, werk weg, alweer. Mijn zusje ging terug naar het platteland om werk te zoeken. Tevergeefs zocht ik naar een baantje in de stad. En dus nam ik een moeilijk besluit. Ik ging werken in het bordeel van Madame Ning. Heel even maar, tot de situatie weer wat rustiger was. Dacht ik.
Want rustig werd het niet, integendeel. Die Europeanen gingen maar niet weg en voor we het wisten zagen we zelfs weer Belanda’s verschijnen. Maar ditmaal was alles anders. Die vlag zouden ze ons niet meer afnemen. We waren bezig om ons nieuwe land op te bouwen en daarvoor werd iedereen gemobiliseerd. Iedereen deed wat ie kon. Mijn vriendin was koerier voor het verzet en smokkelde wapens. Wat een held. Mijn wapen werd mijn pen. Ik begon te schrijven zodat we niets zouden vergeten.
- uit Gita's manuscript
Maar mijn problemen begonnen toen de winkel van meneer Tan eind 1945 in vlammen opging, niet lang na de Proklamasi. Met zijn vijven namen ze hem te grazen. Winkel weg, werk weg, alweer. Mijn zusje ging terug naar het platteland om werk te zoeken. Tevergeefs zocht ik naar een baantje in de stad. En dus nam ik een moeilijk besluit. Ik ging werken in het bordeel van Madame Ning. Heel even maar, tot de situatie weer wat rustiger was. Dacht ik.
Want rustig werd het niet, integendeel. Die Europeanen gingen maar niet weg en voor we het wisten zagen we zelfs weer Belanda’s verschijnen. Maar ditmaal was alles anders. Die vlag zouden ze ons niet meer afnemen. We waren bezig om ons nieuwe land op te bouwen en daarvoor werd iedereen gemobiliseerd. Iedereen deed wat ie kon. Mijn vriendin was koerier voor het verzet en smokkelde wapens. Wat een held. Mijn wapen werd mijn pen. Ik begon te schrijven zodat we niets zouden vergeten.
- uit Gita's manuscript
Nasleep
Eindelijk op eigen benen na onze heroïsche strijd. Dat is wat we overal hoorden na 1949. "Weg met het verleden, blik op de toekomst, de moderniteit tegemoet." Maar telkens wanneer ik eraan terugdacht, hield ik daar toch een dubbel gevoel aan over. De offers die ik moest brengen om mijn familie door de oorlog te loodsen waren groot.
En ik moest weer helemaal opnieuw beginnen, zonder een rooie rotcent. Sommige mensen verging het goed, zij pakten die goede banen die voorheen voor de Belanda’s waren. Maar voor anderen was de strijd nog lang niet voorbij. Terug naar de desa kon ik niet. Mijn oude leven daar bestond niet meer. We zouden daar niet veilig zijn geweest, na zo lang voor de familie Zuyderwijck gewerkt te hebben. Soms vraag ik me af hoe het met hen is afgelopen.
En toch, soms voelde ik het ineens weer. Toen ik voor het eerst een stembiljet in de stembus gooide bijvoorbeeld. Die golf van trots en energie. Republik Indonesia. Het was het waard. En ik wil dat mijn dochter later kan lezen hoe we hier gekomen zijn. Dus ik ben begonnen om mijn notities tot een manuscript te verwerken. Misschien kan het ooit wel uitgegeven worden, Kartini lukte het ook. Maar voorlopig hou ik mijn verhaal voor mezelf. Je weet nooit.
- Uit het manuscript van Gita
En ik moest weer helemaal opnieuw beginnen, zonder een rooie rotcent. Sommige mensen verging het goed, zij pakten die goede banen die voorheen voor de Belanda’s waren. Maar voor anderen was de strijd nog lang niet voorbij. Terug naar de desa kon ik niet. Mijn oude leven daar bestond niet meer. We zouden daar niet veilig zijn geweest, na zo lang voor de familie Zuyderwijck gewerkt te hebben. Soms vraag ik me af hoe het met hen is afgelopen.
En toch, soms voelde ik het ineens weer. Toen ik voor het eerst een stembiljet in de stembus gooide bijvoorbeeld. Die golf van trots en energie. Republik Indonesia. Het was het waard. En ik wil dat mijn dochter later kan lezen hoe we hier gekomen zijn. Dus ik ben begonnen om mijn notities tot een manuscript te verwerken. Misschien kan het ooit wel uitgegeven worden, Kartini lukte het ook. Maar voorlopig hou ik mijn verhaal voor mezelf. Je weet nooit.
- Uit het manuscript van Gita
Kies ander perspectief