In de film De Oost is de Turk een officier in het Nederlandse leger. Zijn fictieve verhaal is gedeeltelijk geïnspireerd door de ervaringen van de historische figuur Raymond Westerling tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog. Verdiep je in de achtergrond van de Turk en dat van het Nederlandse koloniale gezag in 'de Oost'.
Vooroorlogse Jaren
Hoewel ik in mijn jaren in Turkije geen woord Nederlands spreek, voel ik me onder de Turken vooral Nederlander. Turken pronken maar al te graag met hun roemrijke verleden: het Ottomaanse Rijk; de sultans; het elitekorps van de Janitsaren. Vergane glorie als je het mij vraagt. Constantinopel, de stad waar ik opgroei, ja dat kent een groot verleden, maar dat hebben ze omgedoopt tot Istanboel.
Mijn ouders komen oorspronkelijk niet uit Turkije. Moeder is Grieks, vader is Nederlands. Van hem weet ik dat het Koninkrijk der Nederlanden, ondanks het beperkte formaat van het vaderland, een echt wereldrijk is. Het kent koloniën van de West tot in de Oost en heeft een bijzondere strijdmacht met militairen uit alle uithoeken van het Rijk. Geen vergane glorie, maar een harde actuele werkelijkheid.
Als de oorlog op zijn einde loopt begin ik in te zien hoezeer het mij heeft gevormd en mijn lot heeft bepaald. Tegen de wil van mijn vader in, meld ik me in 1941 bij het Nederlandse consulaat in Istanboel. Het Vaderland verkeert in nood, de Koningin en regering zitten in Londen en alle vrije Nederlanders worden verwacht hun steentje bij te dragen. Ik moet mijn patriottische plicht vervullen.
In de oorlogsjaren word ik uitvoerig getraind om hopelijk op den duur een rol te kunnen spelen bij de bevrijding van Nederland. Ik volg in Amerika, Engeland, Schotland en zelfs in India commandotrainingen in speciale technieken als 'silent killing' en 'unarmed combat'. Ik excelleer en word gevraagd om zelf trainingen te geven.
Tot heel veel 'combat' komt het in deze jaren echter niet voor mij. Zelfs terwijl Nederland wordt bevrijd, zie ik geen actie. Wanneer ik te horen krijg dat ik naar Azië zal worden gestuurd, hoop ik een rol te kunnen spelen bij de bevrijding van de kolonie, die nog altijd door de Japanners wordt bezet. Hoewel mijn lot me inderdaad naar Nederlands-Indië voert, lopen de zaken anders dan ik me heb voorgesteld. In augustus 1945 capituleert Japan en is de oorlog afgelopen. Ik ben gevormd tot strijder, maar de strijd waarvoor ik me heb aangemeld is voorbij. Ik weet dan nog niet dat de strijd waarvoor ik ben gemaakt nog moet beginnen.
Ze hebben me gevraagd om een elite-eenheid op te richten. Ze hebben dit verzoek specifiek bij mij neergelegd, vanwege mijn unieke kwaliteiten en training. En vanwege mijn bereidheid om te doen wat nodig is, gezien de omstandigheden. Dit land heeft genoeg oorlog, honger en chaos gekend. Met Soekarno en zijn rebellen valt niet te onderhandelen. Ze hebben enkel onrust en hongersnood te bieden. Men verlangt hier in Indonesië naar orde en rust. Naar 'recht en veiligheid' zoals ze het in de voorlichtingsfilms stellen. Wij zijn er om daarvoor te zorgen.
Eind 1946, aan het begin van deze campagne, hebben de trainingen plaatsgevonden voor dit Depot Speciale Troepen. Begin 1947 voeren we onze eerste acties uit in Zuid-Celebes. We opereren snel en effectief. Wij zijn de gouden divisie. Maar dat betekent ook dat we de meest vuile divisie zijn. Wij moeten namelijk die vuile klusjes doen waar anderen in deze campagne voor weg deinzen. Overal waar de strijd verstopt zit, komen wij de boel uitmesten. Als schoorsteenvegers.
Onze effectiviteit blijf natuurlijk niet onopgemerkt. Zeker niet als blijkt dat de onderhandelingen op niets uitlopen. Ik had het ze kunnen vertellen. Noem het wat je wilt, dit is een militaire campagne en daarin kom je met zwakte geen haar verder. Het enige waarnaar men luistert is kracht. Na Celebes wordt onze divisie daarom uitgebreid en worden we ingezet op Java. Vanaf dat moment gaat het door het leven als het KST, het Korps Speciale Troepen. En wat er ook gezegd wordt, het Korps is doorslaggevend in het tot een spoedig einde brengen van dit conflict.
Onze geleerde regering begrijpt niet dat je mannen nodig hebt zoals wij, die kunnen leven van eten waar een geit van zou kotsen. Nadat ze mijn KST aan een groentje hebben overgedragen, gooien de diplomaten, aan de vooravond van een doorslaggevende overwinning, de handdoek in de ring. Deze soevereiniteitsoverdracht is een lachertje.
De moraal is in de mens gekropen. Dat heeft hem ongeschikt gemaakt voor oorlog. Onze tanden zijn bot geworden, we hebben alleen nog woorden om op elkaar af te vuren. Als anderen er niet toe in staat zijn, moet je het heft in eigen handen nemen.
Ik blijf achter onze acties staan. Vanaf het moment dat ik als 21-jarige voor de deur van het consulaat stond, tot het moment dat ik mijn wapens inruilde voor het toneel. Ik heb gestreden voor mijn land en voor het Koninkrijk. Ik heb nergens spijt van.